Persbericht einduitspraak Veilig Onderwijs

Einduitspraak: eisen grotendeels afgewezen, maar praktische en morele overwinning

De rechter heeft vandaag einduitspraak gedaan in de zaak van Stichting Protect Everybody en een aantal bezorgde ouders over het coronabeleid en scholen. Na eerdere successen in deze zaak over de schoolplicht en onjuist informatie over Covid en kinderen op websites van de overheid heeft de rechter nu besloten onze eis voor afstand of mondneusmaskers op school af te wijzen.

De rechter laat duidelijk merken wat hij van het overheidsbeleid van scholen vindt. Hij stelt vast dat het OMT ons nu napraat terwijl ze eerder nogal stellig beweerden dat scholen geen besmettingsgevaar vormen. De rechter zegt dat de Staat zijn voordeel zou kunnen doen met argumenten van eisers; in gewoon Nederlands betekent dit dat de rechter de logica van het kabinet niet kan volgen, maar net niet voldoende om op de stoel van de minister te gaan zitten en het beleid te verbieden. De rechter is het met ons eens dat het kabinet niet OMT-adviezen kan gebruiken om zich niet aan WHO-richtlijnen te houden. Hij herhaalt dat ouders die hun kinderen nu niet naar school willen laten gaan met soepelheid behandeld zouden moeten worden. Dat de rechter uiteindelijk toch niet onze eisen inwilligde heeft te maken met de grote beleidsvrijheid van het kabinet in crisistijd en met complexe juridische logica, waaronder het feit dat wij het verspreidingsbeleid niet ter discussie hebben gesteld (juridisch onhaalbaar) en dat daar flinke aantallen besmettingen onder ouders, kinderen en leraren bij horen. De rechter stelt ook dat er in Nederland algemene twijfel zou zijn over de werkzaamheid van mondneusmaskers; wij betreuren dat gezien het feit dat dergelijke twijfel al door vele experts is afgedaan als politiek gemotiveerd.

Samenvattend had naar ons oordeel de rechter niet meer kunnen doen om onze argumenten en voorstellen voor #VeiligOnderwijs aan te bevelen aan het kabinet, anders dan door onze eis geheel toe te wijzen. Daarbij heeft de zaak de druk op ouders vanuit de leerplichtambtenaren verminderd, de informatie op overheidssites eerlijker gemaakt, en via aandacht voor het onveilige onderwijs in Nederland de 1,5m maatregel in het VO helpen terugbrengen.

Alles bij elkaar is dit een succes voor een stichting die pas in oktober werd opgericht. De tevredenheid overheerst. En we gaan verder, want er is een wereld te winnen tegen dit inhumane, destructieve en vaak onwetenschappelijke kabinetsbeleid.

15 januari 2021

Gedetailleerde toelichting

De uitspraak is hier te vinden.

De Stichting en de ouders hadden gevorderd dat de informatieverstrekking van de Staat over de besmettelijkheid en de verspreiding van het virus onder jongeren zou worden aangepast, dat de Staat meer maatregelen zou nemen op scholen conform de richtlijn van de WHO, zoals afstand en maskers in de klas, en dat de fysieke leerplicht zou worden opgeschort zolang de viruscirculatie hoog is. Nadat de Staat de sommatiebrief had ontvangen, heeft er overleg plaatsgevonden tussen de Staat en de Stichting en heeft de Staat een deel van de informatie op zijn websites aangepast, zoals de mededeling dat "scholieren nauwelijks besmet raken met het virus". Ook is de Staat na ontvangst van de dagvaarding gestopt met het sturen van brieven aan klasgenoten van besmette leerlingen waarin standaard was opgenomen dat er "geen nauw contact" was geweest tussen de leerlingen. De zaak bij de rechter ging dus met name nog over de overgebleven vorderingen: maatregelen op scholen conform de WHO en de leerplicht.

In een tussenvonnis van 14 december 2020 oordeelde de voorzieningenrechter dat de vordering over het handhaven van de leerplicht moest worden afgewezen, omdat de Staat in de procedure expliciet had bevestigd dat vrijstellingen op de fysieke aanwezigheidsplicht "vanzelfsprekend" mogelijk zijn. De rechter merkte in dat vonnis nog wel op dat het dossier voorbeelden bevat van correspondentie van leerplichtambtenaren met ouders, waarin wordt gedreigd met strafrechtelijke vervolging en inschakeling van de Raad voor de Kinderbescherming. Daarover overwoog de rechter dat het begrijpelijk is dat ouders bezorgd zijn over hun gezondheid en die van (kwetsbare) familieleden, en dat leerplichtambtenaren coulance zouden moeten betrachten in deze bijzondere omstandigheden. De voorzieningenrechter overwoog over het gebrek aan maatregelen op scholen dat de argumenten van de Staat om geen mondmaskers op scholen te adviseren niet overtuigend waren. Volgens de rechter kan de WHO worden beschouwd als autoriteit op het gebied van de bestrijding van het coronavirus, en had de Staat niet voldoende toegelicht waarom daarvan wordt afgeweken. De Staat kreeg nog wel de kans zijn beleid op dit punt nader toe te lichten in een akte, waar eisers weer op mochten reageren.

De voorzieningenrechter heeft na ontvangst van die akten vandaag vonnis gewezen. Helaas heeft de voorzieningenrechter de vorderingen alsnog afgewezen. De voorzieningenrechter overweegt in zijn vonnis dat het beleid van de Staat de (marginale) rechterlijke toetsing in kort geding kan doorstaan. Volgens de voorzieningenrechter heeft de Staat wel een eigen verantwoordelijkheid om - buiten de OMT adviezen - ook de WHO-adviezen in ogenschouw te nemen. Volgens de rechter kunnen vraagtekens geplaatst worden bij de stelling van de Staat dat kinderen een beperkte rol spelen in de verspreiding van het coronavirus. Maar volgens de voorzieningenrechter is het toch niet onrechtmatig dat de Staat van de WHO-adviezen afwijkt, omdat het beleid van de Staat gericht is op een acceptabele belastbaarheid van de zorg en het beheersen van de "R". Het beleid is niet gericht om individuele besmettingen op scholen te voorkomen. Omdat kinderen meestal niet in het ziekenhuis belanden, is het volgens de voorzieningenrechter niet onbegrijpelijk om een advies tot het dragen van een masker in de klas achterwege te laten.

Aan het eind van het vonnis geeft de voorzieningenrechter de Staat wel nogmaals een boodschap mee. De voorzieningenrechter overweegt dat angst die ouders hebben voor coronabesmettingen van kwetsbare personen in hun huishouden of nabijheid als gevolg van de schoolgang van hun kinderen niet ongegrond is, en geeft de Staat mee dat hij ervan uitgaat dat er in individuele gevallen enige mate van soepelheid gehanteerd zal worden voor het maken van uitzonderingen op de leerplicht. Daarnaast overweegt de rechter dat de door eisers in de procedure overgelegde informatie bruikbaar kan zijn voor de verdere gedachtegang van de Staat over het al dan niet treffen van nadere maatregelen op scholen.

Ondanks die duidelijke boodschap van de rechter, zijn wij teleurgesteld in dit resultaat, dat gezien de instructie van de rechter in het tussenvonnis en de ontwikkeling van de afgelopen weken toch wel onverwacht is. Wij blijven van mening dat de Staat de WHO-richtlijnen zou moeten volgen omdat uit onderzoeken blijkt dat kinderen het coronavirus gewoon verspreiden. Het beleid om de door de WHO geadviseerde maatregelen op scholen niet op te volgen leidt onmiskenbaar tot uitbraken op scholen, en die kinderen besmetten vervolgens weer hun familieleden, waardoor ook kwetsbaren geraakt worden. Daarnaast vinden wij het onacceptabel om het risico dat kinderen in het ziekenhuis belanden voor lief te nemen.

De Stichting blijft zich inzetten voor veilig onderwijs en een meer op wetenschap en menselijkheid gebaseerd coronabeleid, onder meer door het verstrekken van informatie aan ouders en het opstellen van petities. Zie voor meer informatie veiligonderwijs.org.